Missaal 3: Een dominicaans missaal

In het Gemeentearchief Goes liggen drie middeleeuwse manuscripten, waarbij Missaal 1 en Missaal 2 uit de Grote of Maria Magdalenakerk van Goes komen, terwijl Missaal 3 is geschreven voor gebruik onder de Dominicanen. Vergeleken met de andere twee is Missaal 3 een minder imposant handschrift, maar daardoor zeker niet minder interessant, en wordt het omringd door allerlei raadsels.

Met afmetingen van 19 x 12,5 cm is dit een handzaam handschrift, makkelijk om mee te nemen. Het is nog steeds gebonden in de oorspronkelijke leren band met afdrukken van hete metalen stempels. Hierbij vallen vooral de achtpuntig sterretjes of bloemetjes tussen de vierkante en ruitvormige driedubbele lijnen op (afb. 1). De sloten zijn verloren gegaan, maar de klampen zijn bewaard gebleven. Het telt iv+254 folia, die echter niet genummerd zijn (er zal verder verwezen worden naar de scans genummerd 1-522 in de digitale presentatie van de Universiteitsbibliotheek Utrecht). 

Een dominicaanse kalender

Net als bij de Missalen 1 en 2 begint ook Missaal 3 met een kalender, maar het is niet de kalender van het bisdom van Utrecht zoals bij de andere twee. Opvallend zijn bijvoorbeeld de feestdagen geschreven in rood voor de Translatio beati Dominici (‘Translatie van de gezegende Dominicus’) op 24 mei (scan 17) en Beati Dominici confessoris. (‘Van de gezegende Dominicus de belijder’) op 5 augustus (scan 20). Een translatio is het plaatsen van de beenderen van een heilige in zijn rustplaats, en de viering ervan was alleen aan de belangrijkste heiligen voorbehouden. In dit geval gaat het om Dominic de Guzmán (1170-1221), de stichter van de Orde van de Predikheren of Dominicanen. De Dominicanen richtten zich op het bestrijden van ketterij. Ze waren hiervoor geschoold in de theologie en bewogen zich tussen de mensen in plaats van zich in een klooster af te zonderen. Dit missaal heeft dus de kalender van de Dominicaanse Orde. Er zijn ook feestdagen voor andere dominicaanse heiligen, zoals de martelaar Petrus van Verona op 29 april en de geleerde Thomas Aquinas op 7 maart. De viering van Aquinas’ translatio op 28 januari duidt op een datum na 1370, toen deze feestdag werd ingesteld nadat zijn beenderen een jaar eerder waren ondergebracht in een kerk in Toulouse. Dominicaanse feestdagen die werden ingesteld na die datum ontbreken, zoals de translatio van Peter van Verona (1205-1252) op 7 mei, ingesteld in 1388, of Maria Visitatie op 2 juli (sinds 1969 op 31 mei), ingesteld in 1389, en overgenomen door de Dominicanen in 1401. Aan de hand hiervan kunnen we uitgaan van een datum tussen ca. 1370 en 1390 voor de productie van dit handschrift, vooropgesteld dat dergelijke feestdagen vrij snel werden overgenomen in de kalender.

Afb. 1: Leren band met gestempelde lijnen en sterretjes of bloemetjes (scan 1)
Afb. 1: Leren band met gestempelde lijnen en sterretjes of bloemetjes (scan 1).

Een handschrift van de Kruisheren van Goes?

Nu rijst de vraag hoe dit dominicaanse handschrift in Goes terecht is gekomen. De Dominicanen waren namelijk niet in Goes gevestigd. De Reguliere kanunniken van de Orde van het Heilig Kruis – kortweg Kruisheren of Kruisbroeders – waren dat wel. Deze orde werd na de Derde Kruistocht in de vroege dertiende eeuw in België gesticht. De kanunniken leefden volgens de regel van Augustinus, in 1248 aangevuld met statuten van de Dominicanen. Ze volgden ook de domincaanse kalender, zij het met enige afwijkingen. Het klooster in Goes aan de Vlasmarkt werd in 1429 ingewijd, en als de datering aan de hand van de kalender klopt, dan kan het handschrift niet voor een van de kruisheren te Goes zijn gemaakt. In kalenders van de Kruisheren ontbreken bijvoorbeeld ook Aquinas’ translatio (28 januari), Coronae Domini (4 mei) of Octava Dominici (12 augustus). De enige verandering aan de kalender in Missaal 3 is gemaakt op 20 juli (scan 19), waar de naam van de maagd en martelaar Margareta van Antiochië is doorgekrast en verplaatst naar 13 juli (afb. 2). Bij de Dominicanen komt 13 juli soms voor, maar de Kruisheren verplaatsten het feest in 1419 juist naar 20 juli. Er is dus geen aanwijzing dat Missaal 3 voor de Kruisheren is gemaakt. Wel is bekend dat de bibliotheek van het Kruisherenklooster in 1583 door de stad Goes in beslag werd genomen, en dat zou kunnen verklaren hoe het in het Gemeentearchief Goes terechtkwam. Het is echter onduidelijk wat er met die bibliotheek is gebeurd, en hoe Missaal 3 daar dan terecht zou zijn gekomen.

Een handschrift van de Dominicanen van Zierikzee?

Voor de Dominicanen in Zeeland moeten we naar Zierikzee, die daar in 1279 waren gevestigd. Kan het handschrift van hen afkomstig zijn? Helaas bezitten we weinig informatie over dit klooster, en niets dat het direct in verband met dit handschrift kan brengen. Het klooster werd in 1572 gesloten nadat Willem van Oranje de stad had veroverd, en de bezittingen van het klooster werden geconfisqueerd. In 1576 werd het klooster door een storm en brand verwoest. De archieven gingen verloren en er zijn geen boeken van het klooster bekend. Er ontbreekt dus vergelijkingsmateriaal. Er is een kans dat een handschrift zoals Missaal 3 via de Dominicanen van Zierikzee in Goes terechtkwam, bijvoorbeeld via een terminaris (rondreizende bedelmonnik) van hen die in Goes gevestigd was. We weten dat dit in de jaren 1570 het geval was, maar ook deze hypothese kan verder niet met bewijzen worden onderbouwd.

Afb. 2: Kalender voor juli, met de feestdag van Margareta verplaatst van 20 naar 13 juli (scan 19)
Afb. 2: Kalender voor juli, met de feestdag van Margareta verplaatst van 20 naar 13 juli (scan 19)

Versieringen 

Ook wat betreft de plaats van vervaardiging van het handschrift tasten we nog in het duister. Soms kan de wijze waarop een handschrift is geschreven en versierd ons aanwijzingen geven waar en wanneer het is gemaakt. Maar dat is in dit geval lastig. Missaal 3 is geschreven in een Gotische textualis, die we binnen de veertiende of vijftiende eeuw niet nader kunnen plaatsen of dateren. Er is geen penwerk (gekleurde versieringen aan hoofdletters of initialen) dat ons verder op weg helpt, zoals bij de twee missalen van de Magdalenakerk. De initialen zijn sober uitgevoerd in blauw of rood, soms met een motiefje. Er is echter éen blad (scan 29) dat uitbundig is versierd met een blauwe initiaal met witte accenten in een veld van bladgoud, en met bladranken als uitlopers in blauw, goud en wit naar de linker-, boven- en benedenmarges, ook omgeven door bladgoud (afb. 3). Daaromheen vinden we ronde vormen, vaak in groepen van drie, in goud en wit, en in de rechtermarge een gouden stip in het midden van een blauwe ster met witte accenten. Een dergelijke versiering kan goed thuishoren in de late veertiende eeuw, maar door gebrek aan vergelijkingsmateriaal is het (nog) niet gelukt deze nader te lokaliseren. Meer onderzoek over de versiering of de band kan ons wellicht verder helpen.

Afb. 3: Versierd blad bij het begin van de dienst voor de viering van Advent (scan 29)
Afb. 3: Versierd blad bij het begin van de dienst voor de viering van Advent (scan 29)

Het missende blad

Het is waarschijnlijk dat het handschrift oorspronkelijk nog een versierd blad had, namelijk die tussen folia 128 en 129 (scans 268-9). Op folium 128v eindigt het Sanctus onvolledig met … Benedictus qui venit in nomine Domini. Osanna. Een latere schrijver heeft toegevoegd: in excelsis. Domine Iesu Christe fili Dei vivi adiuva infirmitatem meam et conforta me in hac hora quia imperfectum meum oculi tui vident. Adoramus te Domine Iesu Christe et benedicimus tibi quia per sanctam crucem tuam redemisti mundum (afb. 4). Dit zal oorspronkelijk op het missende blad hebben gestaan. 'Fol. 129r begint met filium tuum Dominum nostrum, supplices rogamus ac petimus … 'Het voorafgaande 'Te igitur, clementissime Pater, per Iesum Christum' ontbreekt, maar is niet later toegevoegd. In missalen wordt het Te igitur voorafgegaan door een canonplaat met Christus aan het kruis en wordt de T van Te igitur ook vaak versierd. Bij Missalen 1 en 2 zijn die canonplaat en het blad met het Te igitur verwijderd, en in dit missaal lijkt dat dus ook te zijn gebeurd, waarschijnlijk onder druk van het protestantisme in of na 1572. Er zijn nog sporen van gekleurde decoratie op wat er nog over is van het uitgesneden blad.

Afb. 4: Bijgeschreven tekst voorafgaand aan het missende blad met de canon plaat (scan 268)
Afb. 4: Bijgeschreven tekst voorafgaand aan het missende blad met de canon plaat (scan 268)

Aanvullingen

De laatste mogelijkheid om meer te weten te komen over Missaal 3 betreft de aanvullingen. We mogen stellen dat dit een persoonlijk missaal was, gebruikt door een broeder (of zuster) van de Dominicaanse Orde. Handschriften waren duur om te laten maken, en het is waarschijnlijk dat na het overlijden van de oorspronkelijke gebruik(st)er het door anderen is overgenomen. Het kan zodoende ook pas via via in Zeeland terecht zijn gekomen. 

Er zijn enkele substantiële toevoegingen uit de vijftiende eeuw (scans 260, 277, 279 en 281), en aantekeningen in een hoekig schrift van de zestiende eeuw, waarschijnlijk door eenzelfde persoon geschreven (scans 25, 62, 66, 158, 307, 308, 309). Op een schutblad is ‘Missale f…’ (scan 9) helaas verder uitgekrast. Daarna vinden we ‘fortis ut’ (scan 10), het begin van een spreuk die meer volledig een ingevoegd blad wordt gegeven (fol. 134v, scan 280). Daar is een wapenschild is getekend met de spreuk ‘fortis ut mors dilectio’ (liefde is zo sterk als de dood; Hooglied 8:6)) en het jaartal 1552 (afb. 5). Wie dit geschreven is blijft echter onbekend, maar misschien dat heraldisch onderzoek hier nog iets kan opleveren.

Op het laatste schutblad (scan 520) staat een versje, aan het schrift te zien uit de zestiende eeuw, dat inhoudelijk gezien niet bepaald thuishoort in een missaal. Door slijtage is het geheel niet goed te lezen, en de eerste zin, die vier regels boven de rest staat, is helaas niet verder ingevuld. Er lijkt te staan:

 Schild, spreuk en het jaartal 1552 (scan 280)
Afb. 5: Schild, spreuk en het jaartal 1552 (scan 280)

Item dit bouc hort toe heer

here dircks zoon die is die (… ...) soe wees ghewon, hi sat op eene bonten hont, hij nam die staert in sinne mont, hi dede wie sinen vrinden ende maghen vraghen, of hij hunnen neus daer van afteren in mach jaghen …

De laatste drie regels zijn nog lastiger te lezen, maar het ‘ende bijt’ aan het eind doet vermoeden dat het niet helemaal goed afloopt.

Besluit

Al met al weten we maar weinig over Missaal 3. Het is een dominicaans missaal, via de kalender te dateren in de periode tussen 1370 en 1390. Het is uiteindelijk, wellicht via de Dominicanen in Zierikzee of de Kruisheren in Goes bij de andere twee missalen terecht gekomen. Ook werd de canon plaat verwijderd. Verder onderzoek kan wellicht meer aan het licht brengen, al zullen bepaalde vragen altijd blijven bestaan. Dat maakt het handschrift niet minder belangrijk, want dominicaanse missalen met een Nederlandse connectie – laat staan een Zeeuwse connectie – zijn nogal zeldzaam. Ook vanuit een breder perspectief is Missaal 3 middeleeuws erfgoed om te koesteren.

Verantwoording

Tekst: Bart Jaski, conservator handschriften, Universiteitsbibliotheek Utrecht (b.jaski@uu.nl)

Onderzoek: Femmianne Vermaak, Danai Papageorgiou en Federica Policicchio, MA-studenten van de opleiding Ancient, Medieval en Renaissance Studies aan de Universiteit Utrecht. Dit onderzoek werd in mei en juni 2023 uitgevoerd onder begeleiding van Bart Jaski en prof. Marco Mostert. Met dank aan Marijn de Valk (Boekrestauratie, Middelburg) en Rutger Mauritz (cantor Grote Magdalenakerk, Goes)

Digitale versie 

Universiteitsbibliotheek Utrecht (link)

Catalogusbeschrijving

WorldCat, Universiteitsbibliotheek Utrecht (link)

Verder lezen

C. Dekker, Een schamele landstede: geschiedenis van Goes tot aan de Satisfactie in 1577 (Goes, 2002).

Roger Janssen, ‘De orde van het Heilig Kruis in de vijftiende eeuw. Deel 2: De kloosters die na 1410 en vóór 1473 werden gesticht’, Clairlieu: tijdschrift gewijd aan de geschiedenis der Kruisheren 64 (2016) 3-177.

G.J. Lepoeter, ‘Het zevengetijdencollege in de H. Maria Magdalenakerk te Goes. De bewaard gebleven missalen, tastbare herinnering aan een bijzonder aspect van de katholieke eredienst in de vijftiende en zestiende eeuw’, Bulletin Stichting Oude Zeeuwse Kerken 86 (april 2022), pp. 3-9.

E.A. Overgaauw, Martyrologes manuscrits des anciens diocèses d’Utrecht et de Liège, 2 vols (Hilversum, 1993).

S.P. Wolfs, Middeleeuwse dominicanenkloosters in Nederland (Assen, 1984).