"Veel genieten met weinig" - Tina de Brouwer-Harinck

Zomaar een klein meisje uit Goes omstreeks 1930, Tina Harinck. Hoe is het haar in haar leven vergaan?


Over een jeugd in de 's-Heer Hendrikskinderenstraat, soep halen bij het Soepuus, samen met haar man in de viskraam voor het Stadhuis staan, kinderen grootbrengen en vooral hard werken, altijd hard werken. Nu heet ze mevrouw De Brouwer en is ze 88 jaar.

Straat vol winkels

Tina Harinck werd geboren in 1927. Haar jeugd bracht ze door in de 's-Heer Hendrikskinderenstraat. Het huis waar ze geboren is en opgroeide, op nummer 19, is er nog. Net voor de Dijkstraat, aan de rechterkant vanaf de kades gezien.

Tina als jong meisje in een bloemenveld

De 's-Heer Hendrikskinderenstraat in 1930

Voor, aan de straat, was de kruidenierswinkel van de moeder van Tina. Achter waren de woonkamer, die alleen op zondag gebruikt werd, en de woonkeuken, waar het gezinsleven zich afspeelde. Boven sliepen ze.

De 's-Heer Hendrikskinderenstraat was in die tijd een straat vol winkels. Ze weet er nog een hoop te noemen. Op het hoekje zat Vleugel, een bakker. Een groentewinkel was er ook. Er was de sigarenwinkel van de dames Van Paasen, twee oude zussen. Een hoedenwinkel. Een kledingwinkel voor dames, heren en kinderen. En je had Verburg, die deed zeilen naaien. De grote fietswinkel van De Koning, slager Nico Pik, een kachelwinkel, nog een sigarenwinkel en ga zo maar door.

Het straatbeeld in die tijd: katten, loslopende kippen en honden, hondenkarren, paard-en-wagens, handkarren, fietsen, bakfietsen, heel af en toe een auto, huisvrouwen en veel, veel kinderen.

De vier hoekjes

Dus was er altijd wel wat te spelen. Zoals' wegkrupertje'. Het buurtje was er geknipt voor. In de straatjes om de hoek kon je je mooi verstoppen. 'De vier hoekjes' was een gevleugelde uitdrukking. De pomp op het pleintje was de buut. Verder natuurlijk tollen, touwtje springen, hinkelen, d'r was overal een tijd voor. Soms waren ze wel met zijn tienen, als heel haar groepje erbij was. Balorige dingen deden ze ook wel natuurlijk, zoals belletje trekken en 'rutentikkertje'.

's Heer Hendrikskinderenstraat

Het pleintje met de waterpomp, hier versierd ter gelegenheid van het 25-jarig regeringsjubileum van Wilhelmina in 1923. Het straatje linksboven leidt naar de hoek Kleine Kade/Turfkade.

De kinderen speelden altijd op straat eigenlijk, nooit thuis. Daar was ook geen speelgoed trouwens. Haar eerste fiets kreeg ze op haar vijfentwintigste, toen was ze al getrouwd. Maar ze heeft wel leren fietsen in de 's-Heer Hendrikskinderenstraat. Van haar vader, op zíjn fiets, en dan met één been onder de stang.

Vijf auto's

Een ander spelletje was auto's tellen en de kentekens opschrijven. Dan ging ze met vriendinnen op de Jubileumbank zitten, potlood en schriftje in de hand.

Versierde straten

De Wilhelminabank met de Dam en Wilhelminalaan omstreeks 1942. Rechts achter de Jacob Valckestraat.

De Jubileumbank stond toen nog aan de Dam op het kruispunt met de Wilhelminalaan (tegenwoordig V.d. Spiegelstraat), waar nu het Ceresbeeld staat. Voor die tijd echt een verkeersader. Maar als er vijf auto's op een ochtend langskwamen, was het veel.

Rondje door de stad

Maar het mooiste was wel als ze een rondje met een paard en wagen mee mochten. Een van haar vriendinnetjes was een dochter van bakker Vleugel en als daar de vrachtrijder langskwam om meel te brengen en het was mooi weer, gingen ze een rondje mee door de stad, langs de andere adressen waar spullen uit de dorpen afgeleverd moesten worden. Over de 's-Heer Hendrikskinderendijk ging het dan, via de Middelburgsestraat weer terug naar de stad, langs het grasveld rond de Grote Kerk, waar toen hekken omheen stonden en dan weer naar de 's-Heer Hendrikskinderenstraat.

Jubileumbank waar 5 mannen en een jongen zitten

Hekken en groen rond de Grote Kerk omstreeks 1930

Grote Kerk in de jaren '30

Bedrijvigheid rond de Grote Kerk omstreeks 1930

De paarden werden dan verzorgd bij Rijk, die boxen in de 's-Heer Hendrikskinderenstraat had, op het pleintje bij het café. In de stad kocht de vrachtrijder dan van alles wat hij weer in de dorpen moest leveren.

Soepuus

Als oudste dochter van het gezin liep Tina in de winter elke woensdag met een pannetje en een theedoek naar het Soepuus. Als je arm was, kon je daar 's winters een keer per week soep halen. Ze hoefde zich niet te identificeren, het was bekend bij het armbestuur.

Vijf scheppen met de soeplepel kreeg ze dan, voor elk een. Vader en moeder en drie kinderen (de jongste twee waren er nog niet). Was het lekker? We vonden vroeger alles lekker,  je had niks. Maar het was lekker, ja.

Wagens buiten de Grote Kerk

De Kleine Kade met rechts het Soepuus. Links naast het grote huis het pleintje waar de 's-Heer Hendrikskinderenstraat begint.

Groentesoep en snert was het vooral, ook weleens kippensoep. Tomatensoep kenden ze vroeger niet zo. De snert was met hele erwten, ronde erwten erin. Spliterwten waren er nog niet.

Gezellig

En met kerst ging ze in de Korte Kerkstraat krentenbrood halen, in een zaaltje van het stadhuis, waar nu het lunchcafé is. En 'goeie boter', zoals echte roomboter genoemd werd. Normaal waren het pakjes margarine, die kwamen ook via het armbestuur, maar daar moest je wel voor betalen, niet veel, een kleinigheid.

Kleine Kade met rechts 't Soepuus omstreeks 1920. In de haven ligt 1 boot

Het Stadhuis in 1939, prentbriefkaart J. Torbijn, rechts van het Stadhuis is de Korte Kerkstraat.

Vader bakte nogal eens op zondagochtend, krentenbrood en koekjes. Dan moesten de kinderen in bed blijven tot vader ze riep. Die had dan de kachel al lekker aangestoken en koffie gezet en dan aten ze lange beschuitjes. Dat was altijd zo gezellig. Vader was wel streng, maar een goeie man, hij deed alles voor ze. Hij was niet streng van de kerk, moeder was ook niet gelovig, maar de kinderen moesten wel naar zondagschool.

Kok in Amerika

Voor hun trouwen in 1926 was vader Johannes Harinck kok in Amerika geweest, hij werkte daar in hotels. De overtocht betaalde hij met werken, kolen in ovens scheppen. Dan was hij een tijd daar en vervolgens kwam hij weer een poos in Nederland werken. Van alles en nog wat pakte hij aan. Vooral in de dijkverzwaring heeft hij veel gewerkt, sjouwwerk gedaan, met de kruiwagen lopen.

Stadhuis, grote markt en grote kerk

Derde van rechts, met mitella, vader Johannes Harinck

Touw aan het stuur

Als er werk was, kwamen ze het vragen, herinnert ze zich nog. Dat werk was dan bijvoorbeeld in Kruiningen en daar ging hij dan op de fiets naar toe. Er was hier zo'n armoe, vertelt ze. Uitkeringen waren er niet. De buurman was een oude man en moest toch gaan werken. Ook mee op de fiets, maar hij kon niet tegen de wind in. Dan werd een touw aan zijn stuur gehangen en twee fietsers voor hem trokken hem dan mee.

Elkaar helpen, dat was normaal. Als er iemand in de straat friet bakte, dan was er altijd wel wat over voor iemand die het moeilijk had. Tina kan zich niet herinneren dat ze ooit honger heeft gehad. Net als iedereen hadden ze aardappelen en groenten in de tuin.

School

Tina ging naar de kleuterschool in de Duiventil, op de Beestenmarkt, waar nu Podium 't Beest is.

Groep mannen poseert voor de foto

De Beestenmarkt in 1929. Geheel links de kleuterschool. Uit: Ons Zeeland.

Daarna naar de 'grote school'. Dat was school B, aan het Bleekveld. (De rijkere kinderen zaten op school A, aan de Legerdiek.) Via het poortje naast de meubelwinkel van Boone aan de Beestenmarkt liep ze er naar toe. Ze herinnert zich een hele grote moerbeiboom op het schoolplein. Met zwarte moerbeibessen, die ze lekker opaten. Wel oppassen, want je kreeg er vlekken in je kleren van, die er nooit meer uit gingen.

Er zaten wel vijftig kinderen in de klas, dat weet ze nog omdat ze moest tellen als ze op haar verjaardag trakteerde. Bij de vierde klas zat de helft van de vijfde en de helft van de zesde klas. Van de onderwijzers herinnert ze zich meester Ruissaard, juf Nellie, en meester Van Veen, die was heel streng. En juf Corrie had de eerste klas en gaf handwerkles.

Tina ging graag naar school, ze was de beste van de klas, in taal zeker. Geschiedenis vond ze fijn, jaartallen leren. Als de meester over vroeger vertelde, zat ze vol spanning te luisteren. Handwerken, breien vond ze ook leuk.

Na school kwam de meester een keer thuis praten bij moeder. Of Tina niet mocht doorleren, ze had er het verstand voor. En zo ging ze naar de ulo, de Van Dusseldorpschool aan de Voorstad. Daar heeft ze echter maar een paar maanden op gezeten, ze kreeg een blindedarmontsteking. Dat duurde vroeger twee maanden, eerst in het ziekenhuis en dan nog thuis liggen.

Terug op school moest ze tegelijk het nieuwe leren en de achterstand inhalen. En toen had ze er geen zin meer in.

Varken

Dus ging ze werken. Als dienstmeisje bij een gezin met tien kinderen. 's Morgens om half acht begon ze, en na het avondeten en de afwas ging ze weer naar huis. Dat vond ze wel fijn, dat ze mocht blijven eten. Zelfs werd er een keer stiekem een varken geslacht, oh, wat was me dat lekker. Het waren lange dagen, ze hield niet veel tijd over. Maar ze las altijd wel graag. Ze haalde boeken uit de bibliotheek, de boeken van Kurt Mahler bijvoorbeeld heeft ze allemaal gelezen.

Op de pof

Toen Tina negen jaar was, gingen ze weg uit de 's-Heer Hendrikskinderenstraat. Met de winkel stopten ze, die bracht niets op. Er kwamen toch alleen maar arme mensen, die kwamen maar poffen, dat was gewoon. Op zaterdag betalen en weer de boodschappen voor de volgende week op de pof mee. Maar dat betalen gebeurde vaak niet.

Er volgden nog meer verhuizingen. Als er gezinsuitbreiding op komst was. Na Tina kwamen nog broer Theo en vier zussen. Maar dat was eigenlijk niet eens de reden. Vader ging graag naar huisjes kijken die te huur stonden. Als hij zo'n huisje leuk vond en de prijs was goed, dan wilde hij er naar toe.

Beestenmarkt in 1929

M.A. de Ruijterlaan, ze woonden op nummer 10

Dan zei hij tegen moeder: ga maar schoonmaken, we gaan weer verhuizen. In de M.A. de Ruijterlaan hebben ze gewoond, in de M. Trompstraat op twee adressen, in de Julianastraat (nu Bosdijklaan) en aan de Molendijk, die is er niet meer. De huur was meestal rond de acht gulden per week.

Gesneuveld

Op 15 mei 1940, toen Tina twaalf was, sneuvelde vader. Aan de Zanddijk in Kruiningen was hij met een groep aan het werk, loopgraven delven. Er werd volop gevochten en geschoten. Johannes Harinck vond de dood in een loopgraaf, bij een aanval werd hij in een slagader geraakt. Ze wisten het pas na drie dagen en hebben hem nooit meer gezien. Hij is daar aan de Zanddijk begraven en na drie maanden herbegraven in Goes. Haar vader is 59 geworden, in 1881 was hij geboren. Ze kan hem nog voor zich trekken, een lange magere man.

Voor haar moeder brak een moeilijke tijd aan. Het zou tot na de oorlog duren voordat er steun uit Den Haag kwam. Weduwen- en wezenrente. Maar wel werd toen al het achterstallige ook betaald en kreeg moeder een goed pensioen. Tina profiteerde daar niet meer van, zij was toen inmiddels al getrouwd.

Heimwee

In haar jeugd is Tina nooit buiten Goes geweest. Op vakantie gingen ze nooit, dat was enkel voor de rijke mensen. Ze zou niet gewild hebben ook, want als ze buiten Goes komt, krijgt ze heimwee. De vaders hadden ook helemaal geen vakantie trouwens, dacht ze.

Mooiste meisje

Maar dagtripjes maken deed ze graag, op een zaterdagmiddag met een vriendin naar Bergen op Zoom, winkels kijken, ergens koffie drinken. Op een van die uitstapjes, ze was achttien, heeft ze een keer een pasfoto laten maken. In Goes hoorde ze niet veel later, hee, er staat een mooie foto van je in de etalage in Bergen op Zoom. Ze hoorde het meer dan eens. En ook dat ze het mooiste meisje van Goes was. Ze is de foto gaan kopen natuurlijk, en had hem altijd in de slaapkamer hangen.

Charmeur

Ze was Frans de Brouwer op straat tegengekomen, ze hadden zomaar een praatje gemaakt. Hij zag er knap uit in zijn uniform, na de oorlog was hij vrijwillig in dienst gegaan, en een charmeur was het ook. Het duurde niet lang voor het serieus werd en ze trouwden. In het begin hebben ze nog even bij haar moeder ingewoond in de M.A. de Ruijterlaan, het was woningnood, en daar werd haar eerste twee kinderen geboren, dochter Ria en zoon Fonny.

Straat en rij bomen

Mevrouw De Brouwer met haar eerste kind voor het huis in de M.A. de Ruijterlaan 10. Links, bij het hekje, staat haar moeder en rechts, met de kinderwagen haar zus.

Na een jaar konden ze terecht in de barakken aan de Jasmijnstraat. Daar werd nog een zoon geboren.

Moeder houdt de baby omhoog voor de foto

De oudste zoon Fonny bij de barak.

Na zeven jaar kregen ze een echt huis, in de Violenstraat. En ook daar werd nog een zoon geboren.

Viskraam

Baby zit op het gras voor een barak


Haar man nam, na twintig jaar bij de veiling gewerkt te hebben en vervolgens bij visboer Boutens, de viskraam over van Boutens. En zo stond Tina twintig jaar lang met haar man in de viskraam bij het Stadhuis.

Man en vrouw achter een viskraam-fiets

Bij de viskraam in de Lange Kerkstraat voor het Stadhuis

Dat was altijd hard werken. In de ochtend haar huishouden doen, 's middags in de kraam staan, 's avonds de kraam schoonmaken, koken voor het gezin en als dat klaar was ging ze nog eens schoonmaken in scholen en kantoren. Op het laatst werkte ze in het ziekenhuis, in Bergzicht. Het laboratorium schoonmaken. Dat vond ze leuk, het laboratorium was dag en nacht open en ze had een leuk contact met de medewerksters daar. Ze hoorde alle verhalen. Als er jongens in het laboratorium waren blijven slapen enzo, want dat gebeurde. Dat werk heeft ze tot haar zestigste gedaan.

Werk voor de kerk

Toen kwam er meer tijd voor andere dingen, en weer stelde ze zich in dienst van anderen. In de buurt bij haar, in de Beatrixlaan, is de Evangelische Kerk en daar is ze een keer binnengelopen. Ze deed belijdenis met Pasen en werd secretaresse van de vrouwenvereniging van de kerk. En nog steeds is ze actief.

Man en vrouw voor de viskraam

De Evangelische Kerk aan de Beatrixlaan.

Op woensdagmiddag bezoekt ze een vrouwtje dat maar op bed ligt. Haar leest ze voor, uit Johannes de Heer, en uit boeken die ze bij de bibliotheek haalt.

Kinderen en kleinkinderen

Mevrouw De Brouwer is inmiddels al weer zevenentwintig jaar weduwe. Ze geniet van de contacten met de kinderen en kleinkinderen. Elke zondagmorgen komen ze koffie drinken. Dan zijn ze allemaal bij elkaar en is het druk en gezellig. Schoonmaken doet ze ook nog steeds, bij haar zoon in Wilhelminadorp. Niet dat het nodig is, het is er erg netjes, maar dat vindt ze gewoon fijn. Daar gaat ze dan op de fiets naar toe. Door weer en wind kun je wel zeggen. Er was een keer sneeuw voorspeld en ze had eens naar de lucht gekeken en bedacht dat ze het wel zou redden en was naar Wilhelminadorp gefietst. Op de terugweg werd ze door een enorme sneeuwbui overvallen. Ze bleef stug doorfietsen.

Een man en vrouw in een auto langs het kanaal sloegen haar gade. Kijk, moet je dat oude vrouwtje daar zien, zei de man, ..... verhip, het is je moeder! Het waren haar dochter en schoonzoon. Ze verdedigt zich: toen ze thuis wegfietste had het nog niet gesneeuwd....

Kerk

Met de fiets voor het huis aan de Violenstraat 34

En zo zijn er nog meer stoere verhalen. Haar inmiddels aangeschoven zoon uit Wilhelminadorp weet er nog wel een paar. In het voorjaar, ze was 83, maakte ze zich druk dat de tuin gespit moest worden, de groente moest er in. Haar zoons beloofden haar dat te doen. En inderdaad, op zaterdag kwamen ze aan. Bleek moeder de halve tuin zelf maar alvast omgespit te hebben.

Vrouw staat met haar fiets in de voortuin van haar huis

Met twee van haar achterkleinkinderen, een tweeling, in de Beatrixlaan.

Zo onverschrokken is ze op haar 88ste nog steeds. Griep heeft ze nooit, maar vier jaar geleden heeft ze bij een val haar sleutelbeen gebroken en drie maanden geleden is een pacemaker geplaatst. Toch is ze alweer een paar keer naar Wilhelminadorp op en neer gefietst! Wel heeft ze na zestig jaar het huis in de Violenstraat moeten verlaten en woont ze nu in een aanleunwoning bij het Gasthuis. Ze begint er nu een beetje haar draai te vinden, maar soms is ze iets kwijt. Zoals de foto die in de etalage in Bergen op Zoom heeft gestaan. Ze heeft nog wel een ander mooi portret, maar dat is van later.

Oma en tweeling

Tina de Brouwer-Harinck op dertigjarige leeftijd

Genieten

En uitstapjes maakt ze ook nog steeds, al is dat een stuk minder geworden. De vriendinnen vallen langzaamaan weg en in je eentje koffie drinken is niet leuk. Op zaterdagmiddag gaat ze nog wel even naar de stad. Niet om te winkelen, daar houdt ze niet van, maar om eens even iets in de Hema te halen ofzo. Of ze gaat uit eten met een vriendin, bij De Landbouw. Tot haar tachtigste maakte ze met een andere vriendin nog lange fietstochten door de Zak van Zuid-Beveland. En onderweg dan ergens koffie drinken. En met weer een andere vriendin ging ze regelmatig naar Bergen op Zoom of Dordrecht. De stad in en tot besluit bij V&D een hapje eten, of gewoon een zak friet op een bankje. Je kan veel genieten met weinig, vindt ze. 

 

 

Dit artikel is geschreven en gepubliceerd in 2015.

Portretfoto